Print columnartikel
Column
Facility manager, koop duurzaam en lokaal!
Door als facility manager lokaal en duurzaam in te kopen draagt bij aan het reduceren van transport over zee. Zeevaart is de meest vervuilende sector in de wereld en aanschaffen van producten uit overzeese landen draagt niet bij aan een duurzame wereld.
2 augustus 2021 | 2 minuten lezen
Het voldoen aan het klimaatakkoord voor alle gebouwen in Nederland kent een lange aanloop en we zijn er nog niet. Het kost tijd en geld en dat is niet altijd beschikbaar. Waarom kijken we ondertussen niet ook naar andere mogelijkheden om deze enorme opgave te versnellen? De facilitair manager kan naast de vastgoedopgave bijdragen aan het klimaatakkoord door te zorgen voor duurzame en lokale inkoop van producten, veranderen van gedrag, verlagen van afvalstromen en verbeteren van de mogelijkheden om mobiel te werken, waardoor minder bedrijfsauto’s nodig zijn. Door meer hergebruik, minder nieuwe aanschaf en inkopen bij lokale producenten verlagen we de CO2 uitstoot van de energieverslindende scheepvaartsector. Een schip minder per jaar de oceaan op levert meer op dan het verduurzamen van 1.000 gebouwen in Nederland.
In de wereld van facility management is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd om duurzaam bewustzijn te creëren en gebouwen en werkplekken te verduurzamen. Uit het marktonderzoek van FMN blijkt dat duurzaamheid de afgelopen jaren naar boven opschuift in de top 10 trends. Duurzaamheid binnen de werkomgeving begint vaak bij het gebouw door het verminderen van energieverbruik en het verduurzamen van installaties. Elk gebouw in Nederland moet in 2023 over minimaal een energielabel C beschikken, maar op dit moment beschikt slechts 38% van de gebouwen in Nederland hierover. Duurzaamheid gaat niet alleen over een gebouw, het is een geheel aan maatregelen rondom gebouw, mobiliteit, gebruik en gedrag. De facility manager kan ook een bijdrage leveren aan het actief promoten van thuiswerken, het kunnen werken op lokale kantoren en het stimuleren van woon-werk verkeer op de fiets of met openbaar vervoer.
Onze sector staat echter voor de uitdaging om de bestaande voorraad aan gebouwen te verduurzamen. Doelstellingen om 1.000 gebouwen per dag te verduurzamen en 95% CO2 uitstoot te beperken in 2050 zet onze sector voor een bijna onmogelijke opgave. Maar wat als we een andere sector helpen om te versnellen in het verduurzamingproces, zou dat helpen om de mondiale doelstelling wel te kunnen behalen?
Een goed voorbeeld is de scheepvaart. Schepen gebruiken veel energie, vaak kan 50% van de operationele kosten van een schip worden toegerekend aan brandstofkosten. Naast hoge kosten, leidt brandstofgebruik ook tot vervuiling van de lucht (roet, fijnstof, stikstof- en zwaveloxides) en draagt het bij aan het broeikaseffect (koolstofdioxide). Het gaat bij de scheepvaart snel om grote getallen. Een normaal kustvaartschip verbruikt per dag rond de 8 tot 10.000 liter gasolie. Bij grote containerschepen, met ruim 19.000 containers, loopt het verbruik op tot 200.000 liter per dag bij 22 knopen. Dit betekent een jaarlijkse CO2-uitstoot van deze schepen van 162.000 ton: gelijk aan bijna 60.000 auto’s.
De scheepvaart hoeft grof genomen maar 18 tot 20% CO2 reductie te realiseren om te voldoen aan het klimaatakkoord. Met een veel kleinere omvang aan schepen dan het aantal gebouwen in Nederland kan een veel grotere impact gemaakt worden.
Daarom een oproep aan facilitair Nederland om eens na te denken over duurzame en lokale inkoop van producten. Want facility managers kopen jaarlijks veel producten in zoals schoonmaakartikelen, meubilair, kantoorartikelen, kerstpakketten, ICT middelen, voeding, auto’s en disposables. Als we deze producten nu eens duurzaam en lokaal inkopen, zodat er minder vrachtschepen de oceaan over hoeven. Lokaal geproduceerde producten zijn vaak duurder, maar minder verspillend in productie, materiaalgebruik, arbeid en vooral transport. Als we deze criteria opnemen in onze inkooptrajecten en bespreken met potentiële leveranciers, dan voorkomen we dat er onnodig veel over zee getransporteerd hoeft te worden. Natuurlijk is het lastig om alle onderdelen van een auto lokaal te produceren, maar iets meer aandacht en budget hiervoor kan al helpen om een duurzamere wereld te realiseren. Veel cateraars, schoonmaakbedrijven en leveranciers van kantoorartikelen hebben al volop nagedacht over dit onderwerp, maar het wordt nog te weinig benoemd en resultaten zijn nog onvoldoende zichtbaar.
Hergebruik van bestaand meubilair, het niet dagelijks aanbieden van bijvoorbeeld overzeese bananen, het inkopen van in Europa geproduceerde auto’s en lokaal geproduceerde kerstpakketten helpt ook om de zeevaart te minderen. En dat heeft uiteindelijk met minder inspanning veel meer impact op het milieu dan het realiseren van een energielabel C of lager voor een bestaand gebouw. Hieruit blijkt weer dat de rol van de facility manager op meerdere gebieden cruciaal is in de opgave om te verduurzamen.